Sudoku spelregels

Een Sudoku puzzel bestaat standaard uit een rooster dat verdeeld is in 9 vakjes. Deze vakjes zijn ook weer verdeeld in 3x3 vakjes. In totaal zijn er dus 81 vakjes op een Sudoku puzzel. In al deze vakjes horen de cijfers 1 t/m 9 ingevuld te worden. Er zijn echter een aantal cruciale Sudoku spelregels hieraan verbonden. Sudoku uitleg hoeft zeker niet moeilijk begrijpen te zijn. Hieronder hebben wij zo makkelijk mogelijk de spelregels uitgelegd, zodat je al snel kunt genieten van het spel.

Basis Sudoku spelregels

  • In elk roostertje van 3x3 mogen de cijfers 1 t/m 9 maar één keer voorkomen.
  • In elke horizontale rij mogen de cijfers maar één keer voorkomen.
  • In elke verticale kolom mogen de cijfers ook maar één keer voorkomen.

Sudoku uitleg goed volgen

Als je de bovenstaande regels goed in je achterhoofd hebt, kun je beginnen met het spel. Er staan altijd al een aantal cijfers vast in de puzzel. Zoek het cijfer op dat het vaakst voorkomt. Kijk ook naar welke vlakken de minste lege vakjes hebben. Houd rekening met de bovenstaande Sudoku uitleg en herhaal dit proces steeds weer.

Maak gebruik van scanlijnen. Dit zijn geen echte lijnen, maar deze maak je in je hoofd. Verbind deze scanlijnen naar een ander vlakje. Zo zie je of het cijfer dat je gekozen hebt ook in een ander vlak staat. Ook moet je er dan op letten dat het cijfer niet in dezelfde rij of kolom staat. Als je zo doorgaat, zul je op een gegeven moment zien dat er in sommige vlakken, rijen of kolommen slechts één vakje open blijft. Dit noem je een open cijfer. Je kunt namelijk maar één cijfer in dat vakje invullen, mits de rest van je puzzel klopt. Door de Sudoku spelregels goed in je hoofd te houden tijdens het spelen moet het uiteindelijk wel lukken. Sudoku is daarnaast een spel waar je heel goed in kan worden door het regelmatig te spelen.

Extra tips bij het spelen

Een van de onofficiële Sudoku spelregels is dat je kunt optellen tot 45. Per vak van 3x3, per kolom en per rij kun je de cijfers die je al hebt staan bij elkaar optellen, het maximum is 45 (1+2+3+4+5+6+7+8+9) en het verschil dat je dan krijgt zal dan het cijfer of de cijfers zijn die je nog in moet vullen.

Wat ook een goede tip is, is om je te concentreren op 1 cijfer tegelijk. Kies het cijfer dat het vaakst voorkomt in de puzzel. Kijk waar je dit cijfer zeker weten in kunt vullen. Als je dit steeds weer herhaalt met alle cijfers, zul je zien dat je al snel je puzzel vol hebt!